Gewoonten en gebruiken in Beerze

In Beerze is Noaberschap nog heel gewoon

Noaberschap in Beerze

In 1961 maakte Elly Hilberts een scriptie over Beerze. Er staan veel wetenswaardigheden in dit werkstuk van de dochter van het toenmalige hoofd der school in Beerze. Wat zij in het hoofdstukje “Noaberschop” heeft vastgelegd over oude gebruiken is het waard nu – ruim dertig jaar later – weer eens te lezen; ook voor de generatie van na 1961, die van de beschreven gewoonten weinig of niets weet waarschijnlijk. (Plaatselijk Belang Beerze – december 1993).

Nu we weer 30 jaar verder zijn, bleek er weer behoefte te zijn om te weten wat nu eigenlijk de gewoonten en gebruiken in Beerze zijn. Oftewel hoe is het met het noaberschap gesteld in Beerze? Gaat dat noaberschap nog net zoals vroeger? Is er nog steeds noaberschap en in welke vorm dan? Nieuwe inwoners brengen misschien wel nieuwe gewoonten en gebruiken met zich mee en hoe gaat dat samen met Old en Niej?

Noaberschop (tekst uit de scriptie van Elly Hilberts 1961)
Oorspronkelijk stonden er in een buurtschap slechts weinig huizen. De bewoners ervan vormden een hechte gemeenschap. Ze droegen samen lief en leed, ze stonden elkaar bij. Kortom; ze steunden elkaar waar dit maar nodig was. Zo’n gemeenschap vormde de noaberschop.
Als een echt sociaal wezen kan de mens niet alleen leven. Een eenvoudig voorbeeld; de boer wordt ziek. Wie zal nu zijn land bewerken en zijn vee verzorgen? Zijn vrouw kan er niet aan toe komen, ze moet haar zieke man en de kinderen verzorgen. In zo’n geval helpen de boeren uit de buurtschap.
Er zijn altijd twee manieren geweest om hulp te verlenen; voor geld of voor niets. Daar vroeger de boeren niet erg rijk waren kwam men er als vanzelf toe elkaar hulp en bijstand te verlenen zonder daarvoor een beloning te vragen.
Dienst en wederdienst zijn twee kardinale factoren in de noaberschop. Helaas heeft het machtige geld hier veel kapot gemaakt. Velen zeggen nu; “Ik betale liever, dan he’k met gien mense wat neudig.” Deze mentaliteit was vroeger niet denkbaar. De geest van tegenwoordig richt de noaberschop dan ook onherroepelijk te gronde. Want geld vloekt met het wezen der noaberschop, namelijk het verlenen van hulp zonder tegenprestatie.

In de loop der tijden kwamen er in Beerze zoveel gezinnen te wonen dat men de buurtschap in twee noaberschoppen ging verdelen. Dit is nu nog zo. Het aantal gezinnen dat tot een noaberschop behoort varieert van 7 tot 12.
De noaberschop is niet een star begrip zonder meer. Nee, het was (en is) een beweeglijk complex, een gemeenschap van mensen die naar eenzelfde norm, naar ongeschreven zedelijke wetten behoren te leven. Wetten waarin de rechten en plichten al eeuwenlang zijn vastgelegd. Wie zich aan die orde onttrok werd buiten de noaberschop gestoten, of hij moest zich gaan bekeren. De noaberschop is niet alleen gericht op wederzijdse hulp en bijstand, ook het onderlinge toezicht en zelfs rechtspleging vielen eertijds onder dit begrip. Van deze rechtspleging horen we tegenwoordig niets meer, maar vroeger gebeurde het wel degelijk. Op de buurbrinken werden vroeger de volksgerichten gehouden. Kwam bijvoorbeeld een jongeman uit een andere plaats een meisje zoeken in de buurtschap, dan werd hij gestraft. Zijn straf bestond uit het trakteren op jenever of brandewijn. Als een jongen uit de buurtschap zelf het oog had laten vallen op datzelfde meisje werd het erger. Dan kwamen de messen voor de dag.
Niet alleen een vreemde werd zo gestraft, ook de mensen uit de buurtschap zelf kregen ervan langs als ze iets verkeerds deden. Als het bijvoorbeeld gebeurde dat een jongen die een meisje moest trouwen zich terugtrok (wat niet dikwijls voorkwam), spraken de andere buurtbewoners af, hem flink onder handen te nemen. De ontrouwe aanstaande bruidegom werd op de avond de deur uitgesleurd en naar de bruid gebracht. Naast elkaar zittend op de brink werden aan de jongen verschillende vragen gesteld, die zonder omwegen beantwoord moesten worden. Als de jongen dit niet deed was hij zijn leven niet meer zeker. Hij koos daarom ook maar de verstandigste weg en voegde zich naar de wensen der buurtbewoners. De hele nacht was de buurt van streek, maar het doel, dat de jongen het meisje zou trouwen, was bereikt.
Een andere straf die men zo nu en dan toepaste, was het “afdekken”. Dit bestond hierin, dat men iemand in de nacht letterlijk het dak boven z’n hoofd wegbrak. Daar schuilde een diepe gedachte achter, namelijk dat die persoon niet meer gewild was en er beter aan zou doen ergens anders te gaan wonen.

De noabers hadden ten opzichte van elkaar ook veel plichten. De voornaamste waren wel die bij geboorte, huwelijk en sterven. Het is beslist de moeite wel waard om ze alle drie apart te vermelden.

Noaberplicht
De noabers hadden ten opzichte van elkaar ook veel plichten. De voornaamste waren wel die bij geboorte, huwelijk en sterven. Het is beslist de moeite wel waard om ze alle drie apart te vermelden.

Geboorte
Bij de geboorte van een kind kwamen steeds de beide naaste buurvrouwen (de noodnoabers), de eerste hulp bieden. Ze traden op als volleerde baaksters, die de jonge moeder veel goede raadgevingen mee konden geven. Tegenwoordig is de hulp van deze noodnoabers niet meer van zo groot belang, omdat de dokter en de verpleegster in een minimum van tijd aanwezig kunnen zijn. Maar vroeger was de verantwoordelijkheid van deze vrouwen zeer groot.
Enkele dagen voor de doop van de baby werden alle buurvrouwen op kraamvisite genodigd. Tot voor enkele jaren was dit hier in Beerze nog gewoonte. Mijn moeder kan zich de eerste keer dat zij naar zo’n visite moest nog goed herinneren. Het ging er zo toe: De vrouwen zaten rond een grote tafel waarop een schoongewreven zeiltje lag. Midden op de tafel stonden een schaal met grote sneden krentenbrood (en dik roomboter) en een schaal beschuiten met bruine suiker. Bordjes waren er niet, de vrouwen hadden alleen een kopje voor zich staan waarin koffie werd geschonken. De bedoeling was dat bij dit koffiedrinken, krentenbrood werd gegeten. Mijn moeder wist dit niet en ze pakte een beschuit. Haar buurvrouw stootte haar zachtjes aan en zei: “Nee, juffrouw (m’n moeder werd “juffrouw van de meester” genoemd), dat doet wie zo neet, een beschute et wie ’t leste, wie zegt dan: “een beschuit tot besluit.“ Mijn moeder schaamde zich diep maar omdat ze een nieuwelinge was in de buurtschap werd haar dit vergeven.
Tijdens het bezoek moest de jonge wereldburger getoond worden. Hij ging van schoot op schoot. De vrouwen schatten z’n gewicht en er werden allerlei loftuitingen op “’t wicht” geuit. Bij het weggaan legden alle vrouwen twee kwartjes onder hun schoteltje. Dat was zo de vaste gewoonte. Toen mijn zusje in 1948 werd geboren moest mijn moeder ook kraamvisite houden. Ook wij vonden later onder elk schoteltje twee kwartjes.

Huwelijk
Bij de bruiloft was de hele noaberschop geïnteresseerd. Op de middag vóór de trouwdag kwamen de vrouwen op visite om de uitzet te bewonderen. En ’s avonds kwamen de mannen een stevige borrel drinken op het geluk van het jonge paar. Een paar van deze buurlui moesten ook als “broedneugers” optreden om de familie over ver uit te nodigen “veur de brulfte”. Verder moesten de buren de bruid ophalen. In het huis van de bruid werd eerst stevig gegeten en gedronken en dan ging men naar de bruidegom.
De “bruggeman” nam naast de “broed” plaats op een platte boerenwagen. In galop reed de stoet dan naar ’t gemeentehuis en vandaar naar de kerk. Als houthakkers in het bos de vrolijke stoet zagen aankomen spanden ze een touw over de (zand)weg. Bruid en bruidegom mochten niet verdergaan voordat ze eerst de houthakkers op drank hadden getrakteerd. Uit de kerk reed men eerst naar een café, waar weer het nodige werd gedronken en dan ging men naar het huis waar de bruiloft zou plaatsvinden.
’s Avonds, als ook de jongeren uit de buurt waren gearriveerd, ging het er vrolijk aan toe. Meestal duurde een bruiloft twee dagen.

Begrafenis
Was een bruiloft voor de noabers niet anders dan plezier met weinig werk eraan verbonden, heel anders was dit bij een begrafenis. Dan werd er van de buren veel gevraagd. Ik zal nu een begrafenis beschrijven zoals mijn ouders die 10 jaar geleden in Beerze meemaakten.
Wij waren “noabers” van de familie Dankelman. Daar was ook opoe Dankelman in huis, een oude vrouw van 93 jaar. In een winternacht overleed opoe. Dadelijk deelde één der huisgenoten dit nieuws mee aan z’n naaste buur. Deze moest nu onmiddellijk alle noabers in het sterfhuis bijeenroepen. In het holst van de nacht kregen ook mijn ouders bericht dat ze naar de boerderij van Dankelman moesten. Je bent noaber of je bent het niet, ook de “meester” moest uit zijn bed. Toen de buren allen in het sterfhuis aanwezig waren, werd het lijk door de naaste buren uitgekleed. Ondertussen stelden de andere buren een lijst op met de namen van familieleden en kennissen die gewaarschuwd moesten worden. Iedere buur kreeg nu een groepje mensen aangewezen die hij moest waarschuwen. Mijn vader ging er de volgende dag met de fiets op uit om enkele zeer afgelegen wonende familieleden te vertellen dat opoe overleden was. Al deze mensen moesten zo vlug mogelijk naar Beerze komen om bij het “kisteleggen” aanwezig te zijn.
Toen de begrafenis dag was aangebroken werden er op de “delle” stoelen en tafels neergezet. De naaste familieleden en de predikant kwamen in de kamer, waar ook de kist stond, te zitten, de verre verwanten en de noabers zaten in het achterhuis. Toevallig was de dominee verhinderd deze begrafenis te leiden en daarom had men mijn vader dit gevraagd. Ondertussen voorzagen de buurvrouwen alle aanwezigen van brood (met kaas, suiker was te feestelijk!) en koffie. Toen de maaltijd beëindigd was droegen de noabers de kist door de “baansdeure” naar buiten. Daar wachtte de naaste buurman reeds met de platte boerenwagen. Op net zo’n manier was opoe ook als “broed”, de woning door de “baansdeure” binnengekomen. Langzaam lopend ding de stoet naar het kerkhof in Ommen. De vrouwen liepen niet, ze zaten in koetsjes.
Na de begrafenis werd er door de naaste familieleden in het sterfhuis weer gegeten. Was dit ook gebeurd, dan werd wat over was verdeeld onder de noabers, die daarna naar hun eigen huis terugkeerden.

De laatste jaren komen de jongeren uit de buurtschap in contact met andere bevolkingsgroepen. Ze zitten bijvoorbeeld in verenigingen met vele anderen, buiten de eigen buurtschap. Zo wordt het kleine kringetje van de eigen buurtschap doorbroken. Natuurlijk is dit goed en zijn hier veel voordelen aan verbonden, maar toch wordt hierdoor ook de stevige band met de noaberschop losser. De noaberplichten en -rechten leven hier niet meer zo sterk als vroeger.
Ook verdwijnt de oude klederdracht meer en meer. Het eigen karakter van de buurtschap gaat zodoende verloren.

Nieuw noaberschap

Old en Niej: wees er voor elkaar en vorm samen een eenheid
Los conflicten tussen Old en Niej samen op. Ga het gesprek aan
Noaberschap verbindt; met begrip, verdraagzaamheid en acceptatie over en weer
Old en Niej; zoek elkaar op en maak samen nieuwe tradities