Erve Volkerink oud
Erven en haar bewoners

Erve Volkerink in Beerze. Het ’t huussie staat hier links naast de boerderij.
Deze is medio 1955 afgebroken toen er een toilet in de boerderij gerealiseerd werd. (tekst en foto Oud Ommen)

Beerze, een dorp van Saksische oorsprong

“Het dorpje Beerze verraadt door zijn bouworde onmiddellijk zijn Saksische oorsprong”.

“Er is zelfs iets wat enigszins op een Brink gelijkt. Bij de omliggende boerderijen treffen wij nog muren aan vervaardigd van vlechtwerk en bestreken met leem of klei”, zo luidt een beschrijving over Beerze uit 1932.

Worst en spek aan zolder
De indeling van een Saksische boerderij bestaat in de regel uit de woonruimte, een donker vertrek met slechts een tweetal ramen, en van de deel gescheiden door een muur, waarin een deur zit aan een kant van de haard. Vaak treft men in de muur een raampje aan, zodat de boer zo nu en dan zijn blik kan laten gaan over de deel en het vee in de stallen.

In het vertrek zijn een groot aantal zware eikenhouten kasten en kisten geplaatst, waarin onder andere het linnengoed wordt opgeborgen. Het plafond is van stevige balken gemaakt. In de winter hangt er worst en spek te drogen.

Plee
De veestallen bevinden zich aan weerskanten van de open deelruimte. Aan de ene kant de koestallen, de kalveren het dichtst bij de woonruimte. Aan de andere kant zijn de varkenshokken gebouwd, terwijl hier ook plaats is ingeruimd voor de paarden, voorzover deze dan aanwezig zijn. Om de behoeften te kunnen doen bevond zich achter de boerderij het zogenoemde “’t Huussie” ook wel de “Plee” genoemd. In de deur bevond zich een uitgesneden hartje. Zo kon er door dat hartje licht binnendringen en bovendien konden anderen zien of de buitenplee misschien al bezet was.

Bedstee
Keren we naar de boerderij terug dan is er de bedstee die zich bevindt bevindt aan weerskanten van de woonkamer. Het zijn diepe, donkere hokken met deuren ervoor, ingebouwd in de muren. Het aantal mensen, dat in een bedstee slaapt, was afhankelijk van de gezinsgrootte. In grote gezinnen kwam het nog voor, dat er vijf of zes kinderen in een bedstee sliepen, waarvan een paar aan het voeteneind. Over gebrek aan beddengoed was geen klagen. Wel gebruikte men weinig dekens, maar sliep men onder een dekbed; een soort sloop, gevuld met kaf of iets dergelijks. Boven de deel waren tasruimten voor hooi en veevoer.

In de woonkamer werd ’s winters het voedsel bereid op de grote kachel, die voor de schouw stond. Deze schouw was rondom met mooie tegeltjes versierd. Nog eerder werd op het open haardvuur gekookt. De potten en ketels waren aan een haal met ketelhaak bevestigd, waardoor het mogelijk was de potten naar zich toe te halen, ’s Zomers kookten de vrouwen altijd in het stookhok buiten de boerderij.

Onderschoer
Karakteristiek voor de oude Saksische boerderij is de zogeheten onderschoer, een inspringende ruimte in de achtermuur van de deel. Men hangt er het paardentuig op en zet er melkbussen neer. Ook werd het paard er neer gezet tijdens een korte schafttijd. Bij de jongere boerderijen is de achtermuur echter rechtgetrokken. In de zomer bracht de drukke werkzaamheden met zich mee, dat een deel van het huiselijk leven zich verplaatst naar de deel. Men gebruikt er de maaltijd, waarbij men echter niet te veel kan letten op comfort. Het water werd verkregen uit meer of minder hygiënische putten, soms uit een pomp. De vloer in de woonkamer is een enkele keer van hout, gewoonlijk echter van cement gemaakt, dat dan rood geschilderd wordt. Hierop legt men een rieten mat, – soms een kleedje en in enkele gevallen vonden we nog het fijne witte zand, dat alleen gestrooid wordt op plaatsen waar gelopen wordt, dus bijvoorbeeld niet onder de stoelen, kasten of tafel.